Met de long read 'De bibliotheek met een toekomst, een queeste' deelt Cubiss ideeën, succesverhalen, ervaringen en antwoorden die kunnen helpen te komen tot de bibliotheek van de toekomst, als waardevol en waardevast knooppunt in de samenleving.
januari 2017
In dit longread maken we je deelgenoot van een queeste*. Want zo durven we onze zoektocht naar 'de bibliotheek van de toekomst' wel te betitelen. Vanwaar een queeste, wat ging hieraan vooraf?
In de negentiende eeuw ontstonden in Nederland de eerste openbare leeszalen; het aantal groeide uit tot zo’n duizend. De leeszalen leenden aanvankelijk geen boeken uit, maar boden mensen eenvoudigweg een plek om even tot rust te komen of iets te lezen. In 1899 startte de leeszaal in Dordrecht wel met uitleningen en daarmee wordt Bibliotheek Dordrecht gezien als de oudste openbare bibliotheek van Nederland. Het aantal vestigingen nam in de twintigste eeuw snel toe; in 1960 telde ons land 423 bibliotheeklocaties. (bron: Haarlemse kringen, Vijftien verkenningen naar het literair-culturele leven in een 19e-eeuwse stad)
In de jaren tachtig werd de bibliotheekbranche gedecentraliseerd. Gemeenten werden de voornaamste opdrachtgevers (en subsidiegevers) van de bibliotheken. De bibliotheek werd en wordt gefinancieerd vanuit het budget dat bestemd is voor het gehele sociaal-culturele werk. Wat betekent dat de openbare bibliotheek feitelijk concurreert met andere (lokale) sociaal-culturele voorzieningen. Mede als gevolg hiervan is in de loop der tijd een groot verschil ontstaan tussen openbare bibliotheken. In sommige steden en dorpen is de bibliotheekvoorziening zeer goed geoutilleerd en staat de bibliotheek midden in de samenleving. Terwijl op andere plaatsen de bibliotheek het ‘onderspit’ moest delven en nauwelijks nog van betekenis is of zelfs geheel als plek is verdwenen. Ons land telt nu 154 openbare bibliotheken met 782 vestigingen. Dat waren er in 2012 nog 163, met 1073 vestigingen. (bron: CBS, juli 2016) De recente crisis heeft dit proces versterkt; van overheidswege opgelegde bezuinigingen treffen de sector momenteel zwaar.
Tel daarbij op dat de samenleving in hoog tempo digitaliseert (waardoor we van schaarste naar een overvloed in media/bronnen zijn gegaan) en dat het aantal leden en uitleningen van bibliotheken de afgelopen jaren flink is afgenomen en het wordt allengs helder: de bibliotheek moet zichzelf opnieuw uitvinden. Althans, zo wordt in de sector met regelmaat gesteld en zo schrijft ook de commissie Cohen letterlijk in het voorwoord van haar rapport ‘Bibliotheek van de toekomst: knooppunt voor kennis, contact en cultuur’ (januari 2014).
Echter, wij stellen de vraag of de bibliotheek zichzelf daadwerkelijk opnieuw moet uitvinden? Kunnen bibliotheken niet ‘gewoon’ bibliotheek zijn? En als zodanig als onderdeel van de publieke sector bijdragen aan de doelen, de idealen en de grote uitdagingen van onze samenleving? Liever stellen wij dat de bibliotheken de opdracht hebben om het fundament te leggen voor een bibliotheek met toekomst. En dát, beste lezer, is een ware queeste.
Met dit als vertrekpunt nodigde het project Bieb Lab Brabant van Cubiss de Brabantse bibliotheekdirecteuren uit om – samen met metgezellen van buiten de sector* – op zoek te gaan naar ideeën, succesverhalen, ervaringen en antwoorden die helpen te komen tot de bibliotheek als waardevol en waardevast knooppunt in de samenleving. We wilden op onderzoek uitgaan; welke vragen zouden bibliotheken zichzelf moeten en kunnen stellen? Eind november 2016 kwamen de directeuren en metgezellen drie dagen bijeen in Kloosterhotel ZIN in Vught voor ‘De Queeste’. ZIN bleek een bijzondere en inspirerende plek waar we terugkeerden naar de bronnen van het bibliotheekwerk: het oorspronkelijke vakmanschap en de plaats van de bibliotheek in deze samenleving als onderdeel van de publieke sector.
In dit longread lees je over de drie thema's die de bibliotheekdirecteuren en hun metgezellen gedurende drie dagen met elkaar bespraken:
Deze queeste draait niet om ‘gelijk hebben of krijgen’. Bibliotheken zijn allemaal op zoek. Wat je doet met de aangedragen informatie en ideeën is geheel aan jou als lezer van dit longread. Elke situatie, elke bibliotheek is immers anders. Om vrij naar Kavafis’ gedicht ‘Ithaka’ (zie hierna) te spreken: het gaat om de reis, de zoektocht en om alles wat je op die reis tegenkomt. Je wordt rijk door de ervaringen die je gedurende de zoektocht met elkaar opdoet, vanuit je eigen perspectief en vanuit het perspectief van de huidige en toekomstige rol van de bibliotheek. De oplossing is een zoektocht waarbij de goede vragen ertoe doen. Dan zijn de antwoorden relatief eenvoudig te formuleren.
Wil je jouw ideeën of ervaringen delen en zodoende een bijdrage leveren aan deze queeste, dan zijn we je daarvoor zeer erkentelijk. In het colofon vind je onze contactgegevens.
Als je de tocht aanvaardt naar Ithaka
wens dat de weg dan lang mag zijn,
vol avonturen, vol ervaringen.
De Kyklopen en de Laistrygonen,
de woedende Poseidon behoef je niet te vrezen,
hen zul je niet ontmoeten op je weg
wanneer je denken hoog blijft, en verfijnd
de emotie die je hart en lijf beroert.
De Kyklopen en de Laistrygonen,
de woedende Poseidon zul je niet treffen
wanneer je ze niet in eigen geest meedraagt,
wanneer je geest hun niet gestalte voor je geeft.
Wens dat de weg dan lang mag zijn.
Dat er veel zomermorgens zullen komen
waarop je, met grote vreugde en genot
zult binnenvaren in onbekende havens,
pleisteren in Phoenicische handelssteden
om daar aantrekkelijke dingen aan te schaffen
van parelmoer, koraal, barnsteen en ebbehout,
ook opwindende geurstoffen van alle soorten,
opwindende geurstoffen zoveel je krijgen kunt;
dat je talrijke steden in Egypte aan zult doen
om veel, heel veel te leren van de wijzen.
Houd Ithaka wel altijd in gedachten.
Daar aan te komen is je doel.
Maar overhaast je reis in geen geval.
‘t Is beter dat die vele jaren duurt,
zodat je als oude man pas bij het eiland
het anker uitwerpt, rijk aan wat je onderweg verwierf,
zonder te hopen dat Ithaka je rijkdom schenken zal.
Ithaka gaf je de mooie reis.
Was het er niet, dan was je nooit vertrokken,
verder heeft het je niets te bieden meer.
En vind je het er wat pover, Ithaka bedroog je niet.
Zo wijs geworden, met zoveel ervaring, zul je al
begrepen hebben wat Ithaka’s beduiden.
1911, K.P. Kavafis (Grieks dichter, 1863-1933)
De waarde van het bibliotheekwerk is voor de grote meerderheid van de samenleving en het publieke domein in het bijzonder nog steeds onomstreden. Toch komt de waarde die de bibliotheek voor de lokale samenleving heeft in gesprekken met de subsidieverstrekker (de gemeente, met als gesprekspartner de verantwoordelijk wethouder) onvoldoende (of zelfs geheel niet) aan bod, zo horen we in de praktijk. Dat roept de vraag op: welke plaats neemt de bibliotheek in in het publieke domein*? En hoe kunnen bibliotheken die plaats claimen? Hoe kan de bibliotheek het gesprek ‘regisseren’?
Gastspreker Rodney Weterings (voormalig wethouder in ’s-Hertogenbosch en Tilburg, thans adviseur bij FRAEY, Partners in Publieke Waarde) stelt: “We leven in een informatiesamenleving. De bibliotheek weet de behoefte aan informatie en kennis (delen) echter niet te munten.” Hij adviseert: “Vraag je allereerst af wat publieke waarde is en hoe je publieke waarde creëert.”
Bij het creëren van publieke waarde is volgens Weterings een evenwichtige samenhang tussen de value-case (maatschappelijke waardecreatie voor alle stakeholders), de business case (financieel perspectief vanuit één partij) en maatschappelijk bestuur (sturen op een maatschappelijke doelstelling) van belang.
Weterings stelt: “De value-case is bij bibliotheken maar matig op orde. Het lijkt erop dat de functie van de bibliotheek er te weinig toe doet. De bibliotheek ís er. Kijk wat je nodig hebt om publieke waarde te creëren en vooral: waar je op moet letten bij publieke waarde. Het gaat daarbij om verantwoorden, leren en afrekenen.” Hij maakt daarbij de vergelijking met andere (publieke) organisaties: “De bibliotheek is net als andere instituten in deze tijd niet langer in staat het belang voor het voetlicht te brengen. Denk hierbij aan politieke partijen, de kerk, de publieke omroep. En dat terwijl er veel behoefte is aan hetgeen deze partijen voorheen boden. Dat zie je ook duidelijk. De vraag is daarom hoe de legitimiteit van de bibliotheek aan te tonen.”
Wij ontwikkelen samen met onze leden en partners het aanbod voor de inwoners van ons werkgebied. We proberen optimaal gebruik te maken van de inzet, kennis en ervaring van alle mensen die met de Bibliotheek te maken hebben. Wij verbinden onze leden en partners met elkaar en bieden hen onze kennis en faciliteiten. Zo versterken wij de onderlinge verbinding in onze regio.
De Bibliotheek is zichtbaar en herkenbaar in de gemeenten waar ze actief is. We blijven werken aan een sterke verbinding met de gemeenten en de inwoners in ons werkgebied, ons netwerk en aan heldere, herkenbare communicatie via veel verschillende kanalen. Deze zichtbaarheid zorgt ervoor dat we makkelijk in gesprek komen en blijven met partijen op alle niveaus.
Hoe zorg je dat in een gesprek met de gemeente (ook) over ‘leren’ wordt gesproken (en niet uitsluitend over verantwoorden en afrekenen)? Weterings tipt bibliotheekdirecteuren en -bestuurders om de volgende opdracht uit te voeren: “Sluit de driehoek en draag je visie en missie uit! De-bibliotheciseer’ de visie van je bibliotheek eens. Stel vervolgens vast op welke organisatie de visie vervolgens (ook) van toepassing kan zijn…! En stel jezelf daarmee de vraag hoe betekenisvol je bibliotheek werkelijk is. Wat is de eigenheid van de bibliotheek?”
Een voorbeeld uit de praktijk, van een willekeurige bibliotheek ergens in Nederland. Opdracht: zoek en vervang in onderstaande tekst ‘de bibliotheek’ en ‘leden’ door bijvoorbeeld ‘bezoekers’ en ‘het cultureel centrum’. Of door ‘de voetbalvereniging’. Of door…. Hoe betekenisvol is de bibliotheek?
Gastspreker Prof.dr. Ferry Koster (sociaal-wetenschapper en Bijzonder Hoogleraar Innovatieve Samenwerking TIAS School for Business and Society) doet onderzoek naar de relaties tussen instituties, organisaties en individueel gedrag. Hij ziet samenwerking als drijvende kracht achter innovaties en maatschappelijke transities. Tijdens De Queeste hield hij ons het volgende voor: “Het publieke domein verandert; we gaan van sturing naar samenwerking. Publieke en private organisaties werken dan ook steeds meer samen. Dat betekent dat het aantal stakeholders toeneemt. De vraag is waarom en met wie je als bibliotheek wilt en moet samenwerken en op welk niveau? En hoe richt je de samenwerking in? Stel jezelf bovenal kritisch de vraag: in welke mate ben je bereid samen te werken en kennis te delen met partners?”
Alleen als beide partijen bereid zijn om kennis met elkaar te delen, kom je tot innovatie, aldus Koster. “Kennis vasthouden of achterhouden, houdt innovatie tegen. Belangrijkste voorwaarde voor samenwerking is dus de bereidheid tot delen van kennis. Zo kunnen we een samenwerkingsgemeenschap creëren, waarin we werken aan gezamenlijke doelen en informele relaties zich richten op probleemoplossing.”
Hoe staat het met het vakmanschap van de bibliotheekdirecteur en van de bibliothecaris, bezien in het licht van de echte doelen van de bibliotheek, zoals die voortkomen uit maatschappelijke idealen? Hoe behouden we het vakmanschap in de bibliotheken? Wat ís onze vakdeskundigheid? Over welke eigenschappen, vaardigheden en kennis moet de bibliothecaris met toekomst beschikken? Hoe borgen we bestaande kennis? Wat hier een rol speelt, is dat de bibliotheekbranche een ‘vergrijzende’ sector is. Dat is in beginsel niet zo vreemd, want Nederland vergrijst over de gehele linie; tot 2035 vergrijst maar liefst 80% van de Nederlandse organisaties. Uiteraard is er wel instroom van jonge professionals, maar zij zijn veruit in de minderheid binnen de bibliotheek.
Gastspreker dr. Aart Bontekoning (veranderkundige en generatie-expert) zoomde in op de vergrijzing in de bibliotheeksector. Bontekoning ontwikkelde de generatietheorie. “In ritmen van vijftien jaar maken we generaties. Dat zijn werk- en levensfasen.” Op dit moment zijn er meerdere generaties werkzaam en iedere generatie heeft typische kenmerken, aldus Bontekoning. “Op de breuklijnen van generaties ontstaan altijd spanningen.”
Bontekoning zag jonge mensen in organisaties worstelen met verouderde sociale patronen. Hij ontdekte hoe nieuwe sociale patronen nieuwe vitaliteit geven. “Dat is belangrijk, want sociale patronen hebben een houdbaarheidsdatum. Hoe je dat tijdig signaleert? De energie vloeit weg. Met name jongeren signaleren dat snel. De vergrijzing biedt anderzijds ook kansen; nog nooit was er zóveel vakkennis en ervaring op de werkvloer. Het aantal mensen met ervaring stijgt dus enorm, maar we benutten hun potentieel niet. En vergeet niet: verjongen kan in alle generaties. Dat is heus niet voorbehouden aan jonge mensen.”
Om verbindingen te leggen tussen de verschillende werkgeneraties, ontwikkelde Bontekoning de ‘generatie werk-aanpak’. Met behulp van video-opnamen voert hij een generatiescan uit; iedere generatie binnen een organisatie wordt gefilmd, waarna ieder alle beelden te zien krijgt. Tijdens De Queeste toonde hij beelden van meerdere generaties die met elkaar werkzaam zijn in de bibliotheeksector. Zo’n generatiescan biedt een zeer interessant kijkje in de eigen organisatie.
De directeuren en metgezellen staken ook elders het licht op en bezochten Schoenfabriek Greve in Waalwijk. Het familiebedrijf – met inmiddels de vierde generatie aan het roer – is nog altijd op dezelfde locatie gevestigd waar Hermanus Greve in 1898 een schoenmakerij begon. Gedurende het bijna 120-jarig bestaan houdt Greve nog altijd vast aan het uitgangspunt van de oprichter: Greve ontwerpt en maakt stijlvolle en superieure schoenen van uitmuntende kwaliteit. Op ambachtelijke wijze gemaakt door vakmensen die in eigen huis worden opgeleid, met de technieken van nu. En verrassend: de hedendaagse technieken ten spijt, komt er nog altijd voornamelijk handwerk kijken bij het maken van maatschoenen. Puur vakmanschap, van generatie op generatie doorgegeven. Greve maakt optimaal gebruik van de kracht van de verschillende generaties binnen de organisatie. Ervaren ‘oudgedienden’ delen hun vakkennis; jong talent krijgt de ruimte. Het vergt goed leiderschap om dit proces te ‘sturen’ en een dergelijk klimaat te scheppen.
Ook bakker Edwin Klaasen van Desemenzo liet de directeuren en metgezellen ervaren wat vakmanschap inhoudt. Klaasen is bakker, maar is in niets vergelijkbaar met de warme bakker ‘op de hoek’. Hij twittert, deelt zijn kennis in workshops, geeft cursussen en schreef het bakboek ‘Ik bak geweldig, jij trouwens ook’. Hij vertelde: “In onze ogen weerspiegelt desembrood de puurheid van het echte bakken. Het vraagt tijd, gevoel en kennis en dat zie je terug in onze manier van werken. Als je iets doet, moet je weten waarom je het doet. Er is veel echte kennis nodig om het mooiste brood te kunnen bakken. Die kennis deel ik, want ik vind het belangrijk dat mensen weer respect krijgen voor goed brood én voor het bakkersvak. Ik ben trots dat ik bakker ben en mijn wens is dat de jeugd weer warm loopt voor het vak. Dat ze bakker worden omdat het zo’n mooi ambacht is. Daarom doe ik wat ik doe.”
Wie nu denkt dat Klaasen een lans breekt voor de warme bakker boven de supermarkt, vergist zich. Hij stelt: “De bakker op de hoek bestaat over enkele jaren niet meer. Ze zijn niet meer onderscheidend ten opzichte van de supermarkt, ze bakken feitelijk hetzelfde brood. De ambachtelijke bakker kan het winnen als hij echt zijn eigen brood gaat bakken. Hij moet anders gaan denken en afscheid nemen van de kant-en-klare groothandel-mixen en broodverbetermiddelen. Wat wél toekomst heeft, zijn bijvoorbeeld de bakkerscafés die in grote steden opkomen. Die worden gerund door mensen die weliswaar geen bakkersopleiding volgden, maar wel hun hart volgen. Ze doen het op gevoel. Ik laat me in het ondernemen ook voornamelijk leiden door gevoel, niet zozeer door strategische plannen.”
Lees ook het interview met Edwin Klaasen in het digitale magazine DURF!, waarin hij vragen beantwoordt omtrent het onderwerp ‘authenticiteit’.
Het voeren van de dialoog met de samenleving en met de wethouder, als gesprekspartner van de gemeentelijke organisatie (en subsidieverstrekker), het bevorderen en borgen van vakmanschap in de bibliotheek, de zoektocht om te komen tot het fundament leggen voor een bibliotheek met toekomst... dat vraagt om sturing. Maar, is dat werkelijk zo? En de vraag doet zich vervolgens voor:
wat is goed leiderschap?
Jonathan Holslag, 'Vlaanderen 2055'
Gastspreker en dagvoorzitter Marleen Vangrinsven (organisatie-adviseur en coach, 4D organisatieontwikkeling & opleiding) is helder: “Niet alle medewerkers zijn in staat om zichzelf te sturen. Aan hen moet dus leiding worden gegeven. Bekijk je het louter functioneel, dat doet de leidinggevende het goed als het team het goed doet. Ideaal is een vorm van collectief leiderschap. Zodat je samen de vraagstukken monitort, door te kijken en te luisteren.”
Het TGI-model gaat uit van vier gelijkwaardige factoren:
IK • het welzijn en de effectiviteit (competenties, waarden) van het individu
WIJ • de wijze waarop we samenwerken (samenwerkingscultuur, leerklimaat, vertrouwen, openheid)
HET • de gezamenlijke missie, visie en doelen
CONTEXT • ontwikkelingen die daarvoor relevant zijn, zoals organisatiestructuur/cultuur en ontwikkelingen en vraagstukken in de samenleving
Vangrinsven: “De leidinggevende participeert in het proces. Dat bevordert teameffectiviteit, persoonlijk leiderschap en gelijkwaardige samenwerkingsrelaties.”
Gastspreker drs. Morris Oosterling (promovendus onder de Vanderkruijs leerstoel ‘Leiderschap in maatschappelijke ondernemingen’ op het thema 'Leiderschap in maatschappelijke ondernemingen') stelt de vraag: “Welke opdrachten liggen er te wachten voor de bibliotheekdirecteur? Welke ervaring, competenties en persoonlijkheidskenmerken heeft dé bibliotheekdirecteur nodig? Enerzijds dient hij/zij te beschikken over vakkennis en (meta)vaardigheden, anderzijds gaat het over waarden, ethiek, motieven en drijfveren. (naar model L.M. Spencer en S.M. Spencer, Competence at Work) Gevraagd: de alleskunner, de allesweter en de alles-al-gedaner.”
Traditioneel Publiek management | Nieuw Publiek management | Public Value management | |
Omgang met medewerkers | x | x | x |
Beleidsontwikkeling | x | x | x |
Externe communicatie | x | x | x |
Strategisch management | x | x | x |
Reorganiseren | x | x | |
Omgang met medewerkers | x | ||
Publiek ondernemerschap | x |
Gastspreker Prof. Dr.ir. Mathieu Weggeman (hoogleraar Organisatiekunde) stelt: “Veel organisaties zijn ingericht als piramides, met planning & control als dwingende instrumenten. Deze hebben hun beste tijd echter gehad. Hoe dan wel leiding te geven? Stuur op collectieve ambitie en op vakdeskundigheid!”
Weggeman verdeelt professionals* in drie groepen, waarbij de 80/20-regel opgaat:
Kenmerken van leidinggevenden in excellente professionele organisaties:
Weggeman stelt daarbij tevens dat eerstelijns professionals uit het vakgebied afkomstig moeten zijn (omdat ze anders aanzienlijk meer fouten maken). “Hoe kan een oud-politicus en econoom een ziekenhuis en artsen aansturen?” Zijn onderliggende gedachte: “Als mensen niets (meer) van de inhoud weten, ‘vluchten’ ze in planning en controle, om maar houvast te hebben. Dat zie ik helaas ook terug in bibliotheken.”
Weggeman’s belangrijkste advies: “We kunnen niets alleen. Een collectieve (= breed gedragen) ambitie geeft richting aan de energie van de professional. Stel jezelf de vraag wat de kernwaarden / shared values van de organisatie zijn; ís er een collectieve ambitie?”
Bronvermeldingen
Lees- en kijktips
Colofon
Dit longread is uitgebracht door Bieb Lab Brabant, een project van Cubiss dat wordt uitgevoerd in opdracht van de provincie Noord-Brabant.
Tilburg, 2017
Redactie: Astrid Kraal, Marieke Hezemans
Tekst: Judith Leijtens-Staps
Ontwerp en realisatie: Schwung
Fotografie: Boyd Smith Photo, Yvonne van Bijnen
Over Cubiss
Cubiss adviseert en ondersteunt organisaties, overheden en samenwerkingsinitiatieven die zich bezighouden met vraagstukken rond lezen, leren en informeren. In opdracht van en met steun van de provincie Noord-Brabant wil Cubiss middels het project Bieb Lab Brabant innovatie door de bibliotheken in Noord-Brabant stimuleren en versnellen. Zodat bibliotheken hun rol in de (lokale) samenleving kunnen versterken en (beter) kunnen anticiperen op maatschappelijke ontwikkelingen.
Middels longreads wil Bieb Lab Brabant haar expertise delen en bijdragen danwel richting geven aan beleidsvorming door bibliotheken. Eerder verscheen de longread ‘Vrijwilliger en beroepskracht samen ‘in the spotlight’’.
Meer weten of nader van gedachten wisselen? Neem contact op met Cubiss; Marieke Hezemans: m.hezemans@cubiss.nl of Astrid Kraal: a.kraal@cubiss.nl
De in deze uitgave opgenomen informatie is door de redactie met uiterste zorgvuldigheid behandeld. Voor informatie, die onvolledig of onjuist mocht zijn opgenomen, kan de redactie in generlei opzicht verantwoordelijkheid op zich nemen. Voor eventuele verbeteringen houden we ons aanbevolen.